Niet verkwisten maar benutten
      Laatst geactualiseerd in 2007
      Veel bruikbare reststromen gaan nu verloren. Stoffen  worden vermengd of blijven onbenut. 
        Een voorbeeld is GFT (groente, fruit en tuinafval).  Weliswaar wordt dit vaak gescheiden ingezameld maar vervolgens gecomposteerd (i). Dit kost energie (intensieve compostering) of er komen broeikasgassen vrij. Een  alternatief is om de natte fijne fractie te vergisten. Daarbij wordt biogas  gewonnen voor groene stroom en warmte. Ook voor de droge vezelrijke fractie  bestaan toepassingen waarbij energie kan worden gewonnen.  
        
      Het Nieuwe Nuts bioriool.  Toiletspoeling en organisch afval (van onder andere huishoudens, restaurants,  ziekenhuiskeukens, supermarkten, tuinbouw en voedingssector) wordt per buis  getransporteerd naar een vergister. De substantie wordt gezuiverd en omgezet in  nuttige producten: energie en meststoffen.  
      
        Waste to wealth 
          Grofweg  de helft van het huishoudelijk afval leent zich goed voor vergisting, waarbij  biogas wordt gewonnen voor de energievoorziening. De huidige afvalverwerking  kost nog geld en energie. In het Nieuwe Nutssysteem levert het juist geld en  energie op.  
       
      GFT en zuiveringsslib
      GFT en slib (ii) worden ook meegestookt in energiecentrales. Dit is niet goed voor het rendement  van die centrales, noch voor de efficiency waarmee energie uit de biomassa  wordt gehaald. Toch wordt het van overheidswege actief gestimuleerd. Gezien  vanuit ‘Kyoto doelstellingen’ levert het enig gewin. Gezien vanuit de  duurzaamheid is het verkwisting van   duurzame energiebronnen, die bijvoorbeeld door vergisting beter en  minder vervuilend hadden kunnen worden benut.   
      
        Aanpassing  van inzamelstructuren  
            “Direct of indirect beheren gemeenten grote  biomassastromen, zoals gft-afval, snoeihout en afvalhout. In het kader van het  gemeentelijk klimaatbeleid werken verschillende gemeenten inmiddels samen aan  plannen om deze biomassa beschikbaar te stellen voor de productie van duurzame  energie. En als het project goed wordt opgezet leidt het aanpassen van de  inzamelstructuren soms zelfs tot lagere kosten voor de verwerking van afval.  Daarvoor blijkt het van groot belang dat burgers en marktpartijen meewerken aan  de scheiding van afvalstromen. Inzamelen van biomassa voor energieopwekking is  beter voor het milieu dan biomassa ter plekke verbranden, achter te laten of  als afval af te voeren.” (uit: Inzameling biomassa, SenterNovem, oktober 2005) 
       
      Bronscheiding via het bioriool
      Goed  gebruik van reststromen vergt herziening van werkwijzen en inzamelstructuren.  Hoe beter verschillende stromen bij de inzameling gescheiden blijven  (bronscheiding) hoe beter ze zijn te benutten. Door systemen te ontwikkelen die  bronscheiding faciliteren, kunnen ook nieuwe duurzame bronnen worden  aangeboord. Zo kan een deel van de huishoudelijke energievraag worden gedekt  wanneer organisch keukenafval en toiletspoeling naar een vergister worden  geleid. Een dergelijke voorziening legt bovendien een basis voor verdere  ontwikkelingen. Als ook supermarkten, ziekenhuizen en de voedingssector via dit  ‘bioriool’ hun vergistbare reststromen gaan aanleveren, ontstaat een  substantiële lokale duurzame energiebron.  
      Verbetering van de waterzuivering
      Een  bioriool brengt op meerdere fronten winst. Voor huishoudens en supermarkten  levert het gemak op. De waterzuivering is er ook mee gediend. In het  gebruikelijke riool worden waardevolle componenten in de reststroom door  menging gedegradeerd. Door het bioriool   kunnen die componenten juist worden benut, bijvoorbeeld door omzetting  tot meststoffen en duurzame energie. Gescheiden afvalwaterstromen kunnen  bovendien beter worden gezuiverd. Dit heeft toenemende aandacht. Europese  regels stellen hogere eisen aan de waterkwaliteit. Daarbij bestaat zorg over  aanwezigheid van hormonen en medicijnresten in het afvalwater. Ook deze kunnen  bij bronscheiding beter worden aangepakt.   
      
        Bronscheiding 
          Door  nuttige reststromen niet te mengen maar gescheiden te houden, wordt een  belangrijke stap richting Nieuwe Nuts gezet. De stromen kunnen beter worden  gezuiverd en benut. Het fundament wordt gelegd voor emissieloze kringlopen  waarin afval tot grondstof wordt.     
       
      Aanpassing van de waterketen
      Herschikking  van het watersysteem is geen eenvoudige zaak. Vooral omdat ook de installaties  in de woningen moeten worden aangepast. De voordelen zijn echter zo groot dat  het lokaal zeker moet worden overwogen. Zeker nu de huidige rioolsystemen op  veel plaatsen de komende jaren aan vervanging toe zullen zijn.  
        
       Nuttige nutriënten uit gescheiden  waterstromen. ‘Zwartwater’ bevat het leeuwendeel van de voedingsstoffen  (stikstof, fosfor en kalium) in huishoudelijk afvalwater. Op de totale  afvalwaterstroom bedraagt het aandeel ‘zwartwater’ circa 1 procent. Het is  echter verantwoordelijk voor 90 procent van alle stikstof en bijna 80 procent  van alle fosfor die in ons afvalwater terecht komt. Bij de rioolwaterzuivering  vormen ze een grote zuiveringslast. Door het zwartwater apart in te zamelen en  te behandelen, kan het water beter worden gezuiverd en kunnen de nutriënten  bovendien nuttig worden gebruikt als bron voor meststoffen. Voor het resterende  grijswater ontstaan daarbij ook interessante decentrale zuiveringsopties,  bijvoorbeeld met behulp van Nieuwe Nutsnatuur.     
      
        Herschikking van de  waterketen 
          Waterschappen en provincies zien in dat  decentrale waterzuiveringssystemen veruit te verkiezen zijn boven de huidige  gecentraliseerde aanpak. Europese waterrichtlijnen nopen tot een verbetering  van het zuiveringsrendement. Bestaande werkwijzen, organisatievormen en grote  PPS-constructies (Harnaschpolder) maken het voor de waterschappen echter  moeilijk om de huidige aanpak daadwerkelijk te herzien.  
       
      
        Nieuwe Nuts in de 19e eeuw
        Toen steden in de tweede helft van de 19e eeuw gingen  rioleren kwam de in Nederland geboren ingenieur Liernur (1828–1893) met het  ‘pneumatisch riool’. In enkele steden waaronder Leiden, Amsterdam, Dordrecht,  Praag en Sint Petersburg werd het aangelegd. Bedoeling van het riool was om  ontlasting en urine in te zamelen en te verkopen als meststof. Op diverse  plaatsen werd het systeem winstgevend gedreven. De komst van het spoeltoilet  zorgde echter voor teveel water in de afvoer. Dat wordt als belangrijke reden  genoemd voor verdwijning van de Liernurstelsels. De opkomst van kunstmest kan  evengoed een factor zijn geweest. 
          
         Aanleg van een  Liernursysteem.  
       
        
      
       |